Up North

FullSizeRender1.jpg

Na de tweede keer Sydney was het moment eindelijk daar: onze roadtrip naar het tropische noorden kon beginnen. Een paar duizend kilometers asfalt voor Hippie om op te vreten, een paar overnachtingen in the middle of nowhere en vooral heel wat fijne stops onderweg.

Ondertussen werd ik steeds beter in het kamperen. Ik reageer minder panisch op gekriebel aan mijn benen, zie niet langer in elke donkere vlek op de grond een spin en banjer ook in het donker door de grasvelden op de campings. De toiletten spoel ik, met dank aan Carina Lichtenberg, Tim Breukers en een vervelend Facebook filmpje, nog wel standaard door voordat ik ze gebruik. Ook met de backpacker attitude zit het helemaal goed. Koen loopt hele dagen in hetzelfde shirt, scheert zich nog nauwelijks en ik doe alleen m'n haar nog als ik uitga en slaap tegenwoordig overal. Het enige dat nog verraad dat we nog enigszins onze standaarden hebben is het feit dat we ons elke dag netjes douchen (mét onze voorraad Rituals), elke dag gezonde maaltijden bereiden terwijl menig backpacker drie keer daags noodles uit een steelpannetje lepelt en mijn playlist in de auto voornamelijk uit Taylor Swift-achtige pop bestond. Al kan dat laatste ook gewoon met mijn geaardheid te maken hebben.

Iets met werkpaardjes en luxepaardjes
Trouwens, onderweg naar het noorden heb ik me meerdere keren afgevraagd waarom we niet gewoon een poosje ergens lekker gingen werken. We kwamen tijdens onze reis veel working holiday backpackers tegen en achteraf gezien had ons dit ook wel iets geleken. Gewoon even lekker een poosje op één plek zitten, werken en ons even echt onderdompelen in dat heerlijke backpack sfeertje. Veel backpackers hebben online hun Working Holiday Visum geregeld via Auvisa.org. Het verschil tussen hun 'work visum' en mijn 'tourist visum' was dat ik maximaal drie maanden in Australië mocht blijven en zij maar liefst een jaar. In dat jaar mogen zij in Australië werken, studeren én reizen. Ideaal voor als je je reis ter plekke al wilt terugverdienen en langere tijd Down Under wilt blijven. Voor ons nu een mosterd-na-de-maaltijdje, maar zeker iets waar we voor een volgende trip rekening mee gaan houden. Want dat we terug gaan naar Australië is een feit!

Byron Bay
Goed, noordwaarts dus. Hoe dichter we bij Byron Bay kwamen, hoe meer het camper cultuurtje tot leven kwam. En dat was alleen op de weg al een feest. Elke Hippie, Wicked of Jucy camper kwam ons seinend of toeterend tegemoet. Byron Bay ligt op het meest oostelijke puntje van Australië en is een echte backpackers enclave. Het stadje leeft elke dag van de week en staat bekend om haar goeie surf. Dus jawel, hier heb ik mijn eerste surfles gehad en Koen zijn tweede. Ons surfavontuur was pretty damn cool en smaakte naar meer (bewaren we voor Bali). In Byron sliepen we de eerste nacht bij de ouders van Maraya, een Maltees/Australische meid die Koen op Malta heeft leren kennen. Ons optrekje voor die nacht was een grote bungalow met enorme veranda en zwembad achter het huis. Hier hebben we de hele avond gekletst over reizen, werk, Australië, Malta en Zuid-Afrika terwijl Rusty (de vader en grillmeister) heerlijke zalm op de barbecue bereidde. Wederom een gevalletje het zware leven van een backpacker. De tweede nacht sliepen we weer vertrouwd in onze Hippie op een camping net buiten Byron.Na Byron zijn we doorgereden naar de Gold Coast, het Mallorca van Australië met Surfers Paradise als epicentrum. Hier bleven we twee nachten om weer even met Ella en Hugh op te trekken. Dit Ierse stel hebben we vorig jaar in Brazilië ontmoet tijdens hun wereldreis en zat nu bij familie in Surfers Paradise. Anders hadden we deze plek met liefde overgeslagen. Na een nacht Hippie in een woonwijk en een nacht op een camping naast Movieworld snel verder. Door via Brisbane, the Sunshine Coast en Noosa Heads (me like!) naar Airlie Beach waar ons één van de hoogtepuntjes van onze roadtrip stond te wachten... de Whitsunday eilanden!


De Whitsundays
Onbewoonde eilandjes, bounty stranden, snorkelen, duiken, zeilen.. Kom maar door. Het moment waar we zolang op gewacht hebben was eindelijk daar. Op naar Airlie Beach om daar lastminute nog een plekje op een zeilboot te bemachtigen voor een 3-daagse zeiltrip langs de mooiste eilandjes van down under. En dat tegen een lastminute prijsje, erg fijn! Minder fijn was dat we 's avonds lucht kregen van het feit dat er in de periode dat wij op zee zaten een cycloon ergens ten noorden van de Whitsundays aan land zou komen. Daag voorpret, hallo panische Koen met weer-app!Uiteindelijk waren de weergoden ons goed gezind en hadden we, op wat ruige zee en een incidentele plensbui na, perfect weer. Onze zeilboot 'Kiana' (één voor op een gouden kettinkje) was erg comfortabel en had slechts 14 personen aan boord. Overdag relaxten we op Whitehaven Beach, snorkelden we langs mooie riffen en hebben we gedoken. Tussen dit alles door zeilden we van eiland naar eiland. Lekker in het zonnetje shinen op de boeg, genieten van het uitzicht terwijl de wind langs je oren suist. In gedachten hoorde ik Celine Dion al krijsen 'You're heeeeere there's noooooothing I fear'. De avonden bestonden uit (erg goed) eten, koude biertjes en sterren kijken op het dek. De drie dagen vlogen voorbij en voor we het wisten stonden we weer met onze zeebenen op de kade van Airlie Beach. Door naar de eindbestemming van onze roadtrip, Cairns!

Whitehaven Beach

Whitehaven Beach

Whitsunday Islands

Whitsunday Islands

Whitsunday Islands

Whitsunday Islands

Whitsunday Islands

Whitsunday Islands

Terug naar Cairns
Het laatste stuk van onze reis was qua rijden ook meteen het mooiste stuk. Hoe noordelijker we kwamen hoe groener en tropischer het werd. Via de Pacific Highway langs met regenwoud bedekte bergen, suikerrietvelden, bananenplantages, slaperige dorpjes en zo af en toe de 'Pacific' rechts van ons. Om bestuurders op deze eindeloze highway alert te houden heeft de overheid Road Trivia in het leven geroepen. Triviant op de borden langs de weg. Eerst een vraag, een paar kilometer verder het antwoord. Leuk idee, maar jammer genoeg waren de vragen vaak slaapverwekkender dan de lange snelweg op zich.Cairns was erg veranderd ten opzichte van negen jaar geleden. Toen was het nog lekker dorps en was de lokale surfshop de hipste zaak in town. Tegenwoordig zijn het Louis, Hugo en Tommy Bahama die het hier doen. Uiteraard sliepen we de laatste nachten in The Serpent, 'mijn' oude hostel. Hier was dan weer juist niks veranderd. Behalve het personeel en het feit dat er nu ook af en toe een hond in het zwembad plonst. In Cairns hebben we flink wat plekjes van vroeger opgezocht. Zo zijn we met Hippie via de fantastische Captain Cook Highway naar Palm Cove en Port Douglas (waar Steve Irwin zijn laatste uurtjes levend doorbracht) gereden. Maar ook naar de Crystal Cascades, Kuranda en uiteraard naar wat plekken in Cairns zelf.Ondertussen begon het langzaam maar zeker ook door te dringen dat het eerste deel van onze reis nu echt ten einde leek te komen. 6000 kilometer in een oud busje dat inmiddels onze bestmate was, twintig nachten in hostels, dertien op campings, drie nachten bij fantastische Aussies, twee nachten in een woonwijk en twee op een zeilboot. Maar ook een boel leuke mensen en tradities onderweg gaan we missen. De 11:00 uur cappuccino van de Mac, meebleren met fourfiveseconds in de auto, goddelijke lunches fabriceren op de mooiste plekjes langs de weg. Dat soort dingen.Maar hey, het einde van het één is het begin van iets anders. En daarbij verlaten we Australië via Sydney waar we nog een paar dagen hadden. Om het af te leren. Inmiddels ligt Australië samen met Hippie en een hoop goede herinneringen achter ons en zitten we op Java. Momenteel lichtelijk overhit in een trein met kapotte airco en rijden we langs de rijstvelden ergens buiten Jakarta en besef ik maar weer eens in wat voor moois we momenteel zitten.

Cairns

Cairns

Four Mile Beach

Four Mile Beach